vrijdag 10 februari 2012

De achtervolging

Hij volgde mij. Eerst op grote afstand. Langzaam kwam hij dichterbij. Toen hij nog minder dan een meter achter mij was, bekeek ik hem. Het glas van zijn donkere zonnebril spiegelde door de laaghangende zon. Een grote, donkere man. Niet het type waarmee ik gezellig een kopje koffie wil drinken. Hij was druk met zijn telefoon. Voerde een gesprek en maakte daarbij driftige gebaren. Door zijn wilde bewegingen zakte zijn muts, die blijkbaar toch een maatje te groot was, steeds een beetje meer naar zijn borstelige wenkbrauwen. Na een paar minuten hield hij de achtervolging voor gezien en ging me voorbij. Terwijl hij dat deed, keek hij  naar me. Al snel was hij uit het zicht. Ik slaakte een zucht van verlichting, maar moest even verder toch weer mijn adem inhouden. Daar stond hij. Met een blik van verslagenheid. Een hand in zijn zij, met de andere hand toetste hij een nummer op zijn telefoon. Ik vermoed dat hij de sleepdienst belde. Om zijn auto, die hij net in de achterbak van zijn voorganger had gedrukt, weg te takelen. Vervelend voor het slachtoffer, maar toch reed ik glimlachend voorbij. Het had ook mijn achterbak kunnen zijn.