woensdag 29 juni 2011

Kijk op spek

Mijn dochter is fan van spek. Je weet wel. Die zachte zoete dingen. Vaak geel en roze gekleurd. Met of zonder laagje suiker. Ze verkopen die dingen ook in uitdeelverpakkingen. Tien kleine zakjes in een grote zak.
Vanmorgen. Ze had alle spekjes uit het kleine zakje gretig naar binnen gewerkt. Het lege zakje was voor mij. De nieuwe puzzel maakte dat er even geen tijd was om naar de prullenbak te lopen. Mocht ik doen aangezien ik toch naar de keuken ging om koffie in te schenken. Tijdens dat loopje vroeg ik me af waar spek eigenlijk van gemaakt was. Wat moet je mengen om zulke zachte zoete kussentjes te creëren. De ingrediëntenlijst moest mij het antwoord geven. Dat deed het ook. Hoewel ik het productieproces nog eens moet opzoeken. Die lijst met ingewikkelde en minder ingewikkelde stofjes en dingetjes gaf mij een heel andere kijk op spek. Eigenlijk gruwel ik sindsdien van spek. Spek blijkt namelijk iets te bevatten van varkens. Ik schrok daarvan. Varkensgelatine. Gelatine wordt van de collageen uit huid en weefsels van varkens gemaakt. Ik wist dat niet. Ik eet wel vlees enzo, maar dat ook snoepgoed iets bevat van dieren… Misschien moet ik er gewoon niet te veel over nadenken. Voor mij voorlopig geen spek meer. En geen ingrediëntenlijstjes.

zaterdag 18 juni 2011

Elevator pitch

We liepen naar binnen. Helemaal achterin, aan de rechterkant. De lift in. Onze bestemming: tweede verdieping. Het warenhuis wordt verbouwd. Nieuwe vloer. Nieuwe plafondplaten. Nieuwe stellingen.
We waren niet alleen in de lift. Een bouwvakker ging met ons mee omhoog. Geïnteresseerd keek hij in de kinderwagen. “Aaahhh, een jongetje”. Ik glimlachte. “Hoe oud is hij?”. Ik antwoordde. “Tjonge, een mannetje en een vrouwtje, van alles wat”. Ik glimlachte weer. “Enne, hoe ging de bevalling? Is hij in het ziekenhuis geboren of thuis”. Ik vertelde hem dat hij thuis geboren was. “Hoe lang duurde de bevalling?”. Verbaasd keek ik hem aan, ik haperde wat en zei “twee uurtjes”. Toen was het zijn beurt om verbaasd te kijken. “Hahaha, een snelle jongen noemen ze dat!”. Pling. De lift stopte. De deuren gingen open. We stapten uit op de tweede verdieping. Ik keek hem na. Enigszins verbaasd door het gesprek. Een ‘elevator pitch’. Maar dan anders.

donderdag 2 juni 2011

Witte voeten

Een wit voetje halen. Een spreekwoord. Ontstaan in de 16e eeuw. Toen werd nog op een aantal wegen tol geheven. Als jouw paard één of meerdere witte voeten had, dan mocht je gratis doorrijden. Een gunst. Wit was tenslotte ‘zuiver’ en magisch’. Een voorkeursbehandeling voor schimmels en paarden met witte voeten.
Een voorkeursbehandeling, een wit voetje. Maar sommigen hoeven geen wit voetje te halen. Die hebben dat hun hele leven lang en daarvoor hoeven ze niets te doen. En soms zorgen juist diegenen op een andere manier voor een wit voetje. Letterlijk. Vandaag had ik zo’n gevalletje. Of eigenlijk: een heleboel gevalletjes. Witte voetjes. Ik heb ze niet geteld, maar ik schat een paar honderd. Twee paar witte voeten die de hele dag door je huis denderen. Dat was nodig om het schuine dak mooi af te werken. Gelukkig was de dweil zo vriendelijk om de ontelbare afdrukken van de vloer te verwijderen. De witte voetjes zijn weer van de vloer. Nu nog de schroefgaten en de naden van de gipsplaten afwerken. Bedankt pap. Voor je vakkundige hulp vandaag. Alleen hadden we het niet gekund.