zondag 27 februari 2011

Beste overbuurman,

De achterkant van uw huis staat pal aan de gracht, die is een meter of zes breed (meer of minder breed kan ook, ik kan slecht schatten). Aan de overkant van de gracht loopt een stoep, een fietspad en nog een stoep. Dan komt mijn voortuintje.
Ik zat aan mijn eetkamertafel, vanwaar ik zicht heb op de gracht en uw huis. Het was rond één uur vanmiddag. Ik zat te wachten tot mijn oven klaar was en de broodjes warm. Ik vulde de minuten met doelloos naar buiten staren. Ik keek hoe de eenden zich voortbewogen in het water. Hoe zij probeerden de harde wind te trotseren. En opeens verscheen u voor uw raam. En, ik moet eerlijk bekennen: ik schrok van u. U leek vanuit het niets te verschijnen. U stond daar ineens. Uw navel nog net niet tegen het raam van uw schuifpui gedrukt. U veegde de slaap uit uw ogen. Rekte uit, gaapte en draaide weer om. Beste overbuurman, u mag doen in uw huis wat u wilt. Maar… bijna naakt naar buiten kijken, alleen gehuld in een onderbroek en witte sportsokken… Niet doen. Geen goed idee. Schrikken mensen van. Dus, óf alleen gekleed voor het raam verschijnen, óf eerst even naar de sportschool spieren kweken, een heleboel kilo’s afvallen en een beetje bruinen in de zon. Maar zoals vanmiddag… nee!

Met vriendelijke groet,

Uw overbuurvrouw

Geen opmerkingen:

Een reactie posten